Marokko
Landschap
Marokko ligt in de noordwest hoek van Afrika. De straat van Gibraltar scheidt het Afrikaanse continent van Europa. Slechts 14 kilometer water ligt er op het smalste stuk tussen deze twee werelden die in zoveel aspecten volledig verschillend zijn. Aan de westkant van het land langs de Atlantische oceaan ligt de Meseta, de laaggelegen vruchtbare kustvlakte aan de Atlantische Oceaan die door de betrekkelijk hoge neerslag bijna geheel in dienst staat van de landbouw. Ook de belangrijkste steden zijn er te vinden: de grote havenstad Casablanca, de hoofdstad Rabat, de koningssteden Fes en Meknes en de exotische koningsstad van het zuiden, Marrakech. Aan de oostkant van het land liggen drie zeer verschillende gebergten naast elkaar die gezamenlijk een formidabele barrière vormen tegen de Sahara. Van noordoost naar zuidwest zijn dat de Midden Atlas, de Hoge Atlas en de Anti Atlas. Terwijl de eerste twee gebergten samen met de Rif in het Tertiair gevormd werden door de botsing van de Europese en Afrikaanse continentale plaat, is de Anti Atlas een veel ouder gebergte, een van de oudste ter wereld. De fossielen die in de jongere gebergten worden aangetroffen zijn het duidelijke bewijs dat de Rif, Midden Atlas en Hoge Atlas vanuit de zeebodem omhoog zijn gedrukt. De Hoge Atlas reikt hoog boven de andere gebergten uit met de Jbel Toubkal (4167 m) als hoogste piek van Noord-Afrika. Ten oosten en zuiden van deze gebergten heerst de Sahara, hier en daar onderbroken door groene oases langs rivieren die ontspringen in de Hoge Atlas.
Bevolking
Berbers en Arabieren: Marokko telt naar schatting 32 miljoen mensen. Zo’n 40% van hen behoort tot de Berbers en heeft een Berberdialect als moedertaal. De overigen spreken van huis uit Arabisch. De Berberdialecten hebben een drietal overeenkomsten met elkaar: ze zijn verwant aan de oud-Egyptische taal, kennen alleen een orale traditie en geen schrift, en ze wordt overwegend gesproken door mensen die in of achter de bergen wonen. Berbers uit de Rif verstaan geen Berbers uit het zuiden en zelfs over kleinere afstanden kunnen de dialecten zo verschillen dat men zijn toevlucht moet nemen tot het Arabisch om een gesprek te voeren. Alle Berberdialecten zijn doorspekt met Arabische woorden. In 2004 is het Berberschrift (Tifinar) geïntroduceerd op een aantal scholen in Marokko. Het Arabisch is een veel ontwikkelder taal met zijn eigen schrift, een taal waarin wetenschap wordt bedreven en het is bovenal de taal van de koran. Het wordt gesproken in heel Noord-Afrika en het Midden-Oosten en de inwoners van Marokko zullen weinig moeite hebben om een gesprek te voeren met iemand uit Libanon of Oman. De tegenstelling Berber-Arabier valt voor een belangrijk deel samen met het verschil tussen eenvoudige dorpsmensen, die hun identiteit veelal ontlenen aan een stamverband, en de meer ontwikkelde bewoners van de Marokkaanse steden. Grote delen van Marokko zijn door bergen en woestijnen tot op heden moeilijk bereikbaar en onherbergzaam. Het leven is er hard en de mensen leven een simpel en geïsoleerd bestaan in stammen. De verwantschap gaat vaak terug tot een stamvader, de marabout. Het is in deze afgelegen streken dat we het beeld van de Berber het meest intact zien: een eigen dialect en klederdracht, vaak een eigen gewoonterecht en een duidelijke stamidentiteit. De ziel van hun religie bevindt zich niet in het reciteren van de koran maar in het vereren van de stamvader. Eeuwenlang hebben de Berbers zich moeten verdedigen tegen elkaar en tegen de legers van de heersende sultans, die hen vaak genadeloos afslachtten en de hoofden opspiesden langs de stadsmuren. Het meest kenmerkende van de Berbertalen is misschien wel de traditie van de vertelkunst die tot op heden levend wordt gehouden. Een taal zonder schrift uit zich vaak meesterlijk in de vorm van verhalen die doorgegeven worden van generatie op generatie en tot op heden kun je op het Jmaa el-Fna plein in Marrakech dagelijks zien hoe luisteraars verhalenvertellers omringen, gevangen in de aandacht voor hun fantastische voordrachten. Iemand ontleent respect aan vertelkunst. Om een Berber te overtuigen is het belangrijker welluidend te spreken met een omhaal van woorden dan om zich gesteund te weten door feiten. Een andere opvallende groep is die van de Haratin, de zwarte bewoners van de zuidelijke oases. Ook zij zijn meestal grootgebracht met een Berberdialect als eerste taal, maar ze maken geen deel uit van een Berberstam. De Haratin staan vaak laag in de hiërarchie en huwen zelden buiten hun eigen groep. Vermoedelijk is hun aanwezigheid ouder dan die van de Berbers maar daarnaast zijn er ook later negers met de karavanen uit het zuiden meegekomen, als handelaar of als slaaf. Sultan Moulay Ismael alleen haalde er meer dan tienduizend uit donker Afrika om een lijfwacht te vormen naar het voorbeeld van de Ottomaanse sultans. In Marrakech zijn het vooral Haratin die acrobatische toeren uithalen of dansen op gnaoua ritmes.
Middelen van bestaan
Marokko is in de eerste plaats een agrarische samenleving en bijna de helft van de bevolking is afhankelijk van landbouw en veeteelt. In de westelijke kustvlakte en langs de Sous rivier is er wat grootschalige moderne landbouw gericht op export maar het zijn nog altijd de kleine boeren die het overgrote deel van de productie verzorgen, in eerste plaats om eigen familie te voeden en daarnaast om kleine overschotten te verkopen op lokale markten. Landbouw, veeteelt, het spinnen van wol en de verwerking tot kleding, dekens en tapijten voor eigen gebruik, gebeurt grotendeels op de boerderij. Tot de belangrijkste landbouwproducten behoren tarwe, gierst, haver, aardappelen, citrusvruchten, olijven, meloenen, tomaten en groenten. In de bergen worden kleinere hoeveelheden noten, pruimen, appels en peren geteeld en uit de oases komen veel dadels. De veestapel bestaat uit bijna 20 miljoen schapen, zo’n 5 miljoen geiten en een 3 miljoen koeien. Verder wordt er overal pluimvee gehouden, vooral kippen en kalkoenen. Voor het vervoer in het land zorgen nog altijd honderdduizenden ezels, muildieren en in mindere mate paarden en kamelen. Officieel draagt de agrarische sector slechts 15% bij in het nationaal product, maar dat betreft alleen het verhandelde deel van de opbrengst. Langs de kust vindt visserij plaats en Marokkaanse vissers vangen de meeste sardines ter wereld. Belangrijke vissershavens zijn Tanger, Casablanca, El Jadida en Agadir. Grote fosfaatafzettingen maken het land tot de belangrijkste producent ter wereld van deze stof die vooral wordt verwerkt in kunstmest. Op kleine schaal wordt er kolen, olie en gas gedolven, maar de gewonnen hoeveelheden dekken bij lange na niet de behoeften van het land. Zelfs aan water is er in grote delen van het land een chronisch tekort. Het afgelopen decennium was het natste dat ooit in het land is gemeten en voor het eerst sinds lange tijd is de grondwaterspiegel op veel plaatsen weer gestegen in plaats van gedaald. Ongeveer een zesde deel van de werkende bevolking verdient de kost in de industrie en kunstnijverheid. De industrie is van eenvoudige aard en verwerkt vooral producten uit de landbouw, visserij en de fosfaatwinning. Daarnaast zijn producten voor de huizenbouw, zoals baksteen, cement en betonijzer belangrijk in een land waar de bevolking hand over hand toeneemt. Voor de toerist zijn vooral de kunstnijverheidsproducten interessant. Marokko is een van de meest veelzijdige landen ter wereld op het gebied van kunstnijverheid, iets wat in meer ontwikkelde economieën vaak is verdwenen. Bewerkt leer, beschilderd aardewerk, zilveren en gouden sierraden, bewerkt hout, tegels en plavuizen behoren tot de belangrijkste producten in deze sector. Inmiddels is er een behoorlijke banksector ontstaan en begint ook andere dienstverlening van de grond te komen. Met name de toeristenindustrie zorgt voor de noodzakelijke banen en harde valuta, maar de komst van het toerisme verloopt niet gladjes. De Golfoorlog bracht haar al eenmaal bijna geheel tot stilstand maar sindsdien is er weer sprake van een sterke groei. Ook de islamitische aanslagen in Amerika op 11 september 2001 hadden zijn gevolgen. Maar dat de bevolking uiterst vriendelijk is en zich niet opzet tegen buitenlanders blijkt wel uit onze reiservaringen na die datum. Naast het toerisme is het geld, dat honderdduizenden in Europa werkende Marokkanen in het land investeren van groot belang.
Godsdienst
‘La ilaha illa Allah. Muhammudu rasulu Allah.’ ‘Er is niets goddelijks behalve God. Mohammed is zijn profeet.’ Dit is de geloofsbelijdenis, de shahada, de eerste en belangrijkste van de vijf pilaren of verplichtingen van de islam, de godsdienst van Marokko. Het woord `islam’ betekent letterlijk `overgave aan de wil van God’. Vijf maal per dag moet de islamiet in gebed en spreekt dan de shahada uit. Voorafgaand aan het gebed worden eerst gezicht, voeten en armen gereinigd. Het ritueel van het bidden, de salat, is de tweede pilaar. Vanaf de minaret wordt aangekondigd wanneer het tijd is voor de salat. De overige drie verplichtingen of pilaren zijn het geven van aalmoezen aan de armen ofwel de plicht tot zakat, het vasten tijdens de heilige maand ramadan, saum genaamd, en de haj, de bedevaart naar Mekka. Deze vijf pilaren of verplichtingen staan in de koran, het heilige schrift van de islam die in de 6de eeuw werd opgetekend door de profeet Mohammed. De islam in Marokko is voor niet-gelovigen moeilijk te aanschouwen. Niet-gelovigen zijn vrijwel nergens in Marokko welkom in moskeeën. Meer toegankelijk zijn de moessems en andere religieuze feesten hoewel ook daar de meest belangrijke rituelen vaak worden afgeschermd.
De moslimheiligen
Een belangrijke rol in de beleving van het geloof in Marokko is weggelegd voor de meer dan drieduizend heiligen die het land rijk is en voor de tombes met hun lichamen. Dit zijn de marabouts. Vooral op het land zien we dat deze heiligenverering een diepere snaar raakt dan de bestudering van de Koran. Aan de heiligen worden tal van kwaliteiten toegeschreven, zoals het verrichten van wonderen en het genezen van zieken. Door de magische kracht van de marabouts kan men ook hekserij beteugelen. Zo laten sommigen afgeknipt haar of nagels achter bij een marabout om zo de invloed van zwarte magie ongedaan te maken. Maar de marabout is ook de plaats waar gebeden wordt voor een goede oogst, een plek waar de kracht van God, de baraka, de levenskracht, geconcentreerd aanwezig is. De meest voorkomende vorm van de marabout is de qubba, een kubusvormig gebouw met een witte conische koepel als dak. Elke marabout heeft zijn eigen moessem, zijn religieuze jaarfeest, waarbij gelovigen komen bidden, offeren, zingen, dansen en eten.
Marokkanen zijn in de regel tamelijk ingetogen, gereserveerde mensen met een groot gevoel voor privacy. Hun stugheid in de omgang kan echter verdwijnen als sneeuw voor de zon en dan ontstaan er uitingen van gastvrijheid die hun weerga niet kennen en voor Europeanen eerder ongemakkelijk dan prettig zijn. Verderop gaan we hier dieper op in onder het hoofdstukje ‘Eten en drinken’. Een belangrijk onderscheid in de islam is dat tussen wat ‘hallal’ is, namelijk in overeenstemming met de koran en dat wat ‘haram’ is, datgene dat tegen de letter of de geest van de koran indruist. In eerste instantie worden de begrippen gebruikt bij eten en drinken. Alcohol en varkensvlees zijn haram en mogen dus niet genuttigd worden door moslims. Maar het begrip wordt ook wel in wijdere betekenis gebruikt. De Marokkaanse benadering wordt meer dan bij ons bepaald door de mate van respect die hij koestert. Ouderdom levert respect op, een functie bekleden, bijvoorbeeld als leraar, ook evenals moslim zijn en een vroom leven leiden. Ook al ben je als toerist dan meestal christen, als je je verder gedraagt, dan is er een basis voor respect en zul je ook overeenkomstig worden behandeld. Vertonen je gedragingen uitgesproken ‘haram’ verschijnselen, dan is de kans dat je slecht behandeld wordt, of afgezet of zelfs bestolen, aanzienlijk groter. Dit geldt bijvoorbeeld voor een schaars geklede vrouw, een dronkelap of een openlijk homoseksueel.
Het is in Marokko niet toegestaan voor christenen om moskeeën te bezoeken. Een uitzondering is o.a. de Hassan II moskee in Casablanca, maar alleen tijdens de rondleidingen die overdag plaatsvinden en onder omstandigheden kleine lokale moskeeën waartoe je wordt uitgenodigd. Medersa’s of koranscholen zijn vaak wel toegankelijk.
Een verbazingwekkend verschijnsel is de ‘Arabische telefoon’. Marokkanen hebben een veel uitgebreider contactennetwerk dan de gemiddelde Europeaan en ze hebben een heel effectief en snel systeem om voortdurend op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen van honderden mensen. Tijdens een gesprek kunnen wel tientallen mensen kort de revue passeren. In de toeristische steden gebruiken de gidsen en handelaren dezelfde manier van doen bij het doorgeven van informatie over nieuwe toeristen. Binnen een paar uur weten tientallen mensen waar je vandaan komt, in welk hotel je slaapt en wat je elders gekocht hebt en ze willen maar al te graag laten blijken dat ze dat weten. Bovendien hebben ze allemaal familie of kennissen wonen in de buurt waar je vandaan komt. Dit is een Marokkaanse manier om aan te tonen dat er een band is. Soms werkt dat op het eerste gezicht wat verwarrend, maar het is hen er vooral om te doen te weten waar je in geïnteresseerd bent en welk prijsniveau ze kunnen hanteren. Vertel je iemand dat je voor het eerst in Marokko bent en in een vijfsterren hotel slaapt, dan verdubbelen de prijzen onmiddellijk ten opzichte van iemand die zegt wel vaker in het land geweest te zijn en in een eenvoudige middenklasser zegt te slapen.
Vrouwen en kleding
Vrouwen dienen zich bedekt te kleden, d.w.z. liefst bovenkleding met korte of lange mouwen en zonder laag ingesneden hals en een rok tot op de kuit. In grote steden als Rabat, Casablanca, Tanger en Marrakech hoef je het minder nauw te nemen. Vrouwen met lang blond haar zullen met een hoofddoek om aanzienlijk minder ongewenste aandacht krijgen dan zonder. Alleen in Agadir en andere grotere badplaatsen kun je minder bedekt gekleed gaan. Zwemmen in een badpak of bikini kan daar wel, maar je kunt er niet in over straat. Mannen kunnen wel in een korte broek lopen (het is gek maar niet onbeschaamd), een ontbloot bovenlijf gaat te ver.
Bouwkunst
De centrale plek voor het gebed in de islam is de moskee waar de gelovigen vooral op vrijdag gezamenlijk bidden en naar preken luisteren. In Marokko zijn deze godshuizen voor niet-gelovigen zelden toegankelijk. De opbouw en inrichting van de moskee volgt een vast grondpatroon, gebaseerd op het huis van de profeet in Mekka. Aan de buitenkant is de minaret het meest opvallende element van de moskee. Vanaf deze toren wordt opgeroepen tot het gebed. In Marokko staat de vierkante minaret van de achthonderd jaar oude Koutoubia moskee model voor veel minaretten, waaronder die van de moderne Hassan II moskee. De belangrijkste religieuze gebouwen die wel toegankelijk zijn voor niet-gelovigen zijn de koranscholen of medersa’s (ook wel medressa’s). In deze vaak fraai bewerkte gebouwen is vanaf de komst van de islam theologie en islamitisch recht bestudeerd. De mooiste voorbeelden van deze medressa’s stammen uit de Merinidische tijd. Marrakech, Meknes en vooral Fes huisvesten de belangrijkste van deze scholen. Heel kenmerkend voor alle gebouwen in Marokko zijn de bijzonder kleine ramen en deuren, het gevolg van de extreme hitte en kou en de noodzaak tot verdediging. In grote delen van het land had de agadir een centrale functie voor een dorp. De agadir is een, meestal vierkante, burcht met dikke muren en schietgaten, die dienst deed als versterkte opslagplaats van graan, wapens en kostbaarheden, als stallen voor het vee en in tijden van nood als toevluchtsoord voor de dorpelingen. Vaak is de agadir ook een marabout, een graf van een heilige. De spirituele bescherming komt natuurlijk goed van pas. Het meest opvallende gebouw op het platteland van de bergen en Zuid-Marokko is de ksar (meervoud: ksour), een rechthoekige, lemen burcht, met kantelen en verdedigingstorens op de hoeken. Er zijn ksour bekend die tot honderd families, dus meer dan duizend mensen herbergden. Vaak zien we in dit verband ook het woord ‘kasbah’ verschijnen. ‘Kasbah’ is eigenlijk de verzamelnaam van alle vormen van versterkte woonsteden die je in Marokko ziet.